


Overzicht sociaalrechtelijke actualiteit maart 2025
(1 maart 2025 – 28 maart 2025)
Wetgeving op komst
- Contingent studenten naar 650 uren (wetsontwerp aangenomen in De Kamer op 27/03/2025) - DOC 56 0443
- Tijdelijk uitstel van de registratie in de Federal Learning Account tot 1 september 2025 (wetsontwerp aangenomen in De Kamer op 27/03/2025) -DOC 56 0784
RSZ-instructies
- RSZ verduidelijkt standpunt over aanvullende kinderbijslag in cafetariaplan (RSZ-instructies 2025/1, www.socialsecurity.be)
Op wetgevend vlak was het de voorbije maand erg rustig. Dat blijkt uit het zeer beperkte overzicht van de sociaalrechtelijke actualiteit van de voorbije maand onderaan deze nieuwsbrief. Wellicht stilte voor de storm...
Daarom bespreekt meester Ann Taghon in deze maarteditie van de SoCompact 2.0 een arrest van het Hof van Cassatie waarin uitspraak wordt gedaan over de waarde van documenten die nietig zijn wegens strijdigheid met het Nederlands Taaldecreet.
Hof van Cassatie beslist: werknemer kan vordering steunen op document dat nietig is wegens strijdigheid met Nederlands Taaldecreet
Taalgebruik voor ondernemingen met een exploitatiezetel in het Nederlands taalgebied
Het Nederlands Taaldecreet (1) bepaalt dat het Nederlands moet gebruikt worden voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, voor de wettelijk voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen en voor alle documenten die bestemd zijn voor het personeel, in de ondernemingen met een exploitatiezetel in Nederlands taalgebied.
Gevolgen van verkeerd taalgebruik: nietigheid
Het naleven van de regels over de voorgeschreven taal is van groot belang want het Nederlands Taaldecreet bepaalt dat de stukken of handelingen, die in strijd zijn met de bepalingen ervan, nietig zijn. De nietigheid wordt ambtshalve door de rechter vastgesteld (2).
Die bepaling moet evenwel samen gelezen worden met de regel dat de nietigverklaring geen nadeel kan berokkenen aan de werknemer en de rechten van derden onverminderd laat. Er is ook bepaald dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door zijn nietige stukken of handelingen ten nadele van de werknemer of van derden (3).
Over de precieze draagwijdte van de nietigheid bestaat discussie.
Door een deel van de lagere rechtspraak wordt aangenomen dat de regel enkel zo kan worden begrepen dat de werknemer m.b.t. een nietig document zich nog kan beroepen op de bedingen die voor hem voordelig zijn en de nietigheid ervan kan inroepen voor de bedingen die voor hem nadelig zijn.
Anderen oordelen dat die aan de regel gegeven draagwijdte niet strookt met de termen van het Nederlands Taaldecreet. Volgens die tweede opvatting houdt het beginsel dat de werknemer niet mag worden benadeeld door de nietigverklaring geenszins in dat de werknemer nog de mogelijkheid heeft de voor hem voordelige bepalingen verder te laten gelden. Dat de werknemer niet mag benadeeld worden houdt bv. wel in dat een werknemer die schade lijdt als gevolg van de nietigverklaring, daarvoor vergoed moet worden. De werknemer dient zijn schade dan wel aan te tonen.
Cassatiearrest van 3 februari 2025
In een arrest van 3 februari 2025 hakt het Hof van Cassatie (4) de knoop door.
In het geschil dat aanleiding gaf tot de cassatieprocedure waren een aantal documenten omtrent o.m. het variabel loon uitsluitend in de Engelse taal opgesteld. Het arbeidshof stelde de absolute nietigheid van die documenten vast en kende vervolgens verschillende vorderingen van de werknemer toe, waarbij de werknemer zijn rechten putte uit de door het arbeidshof nietig verklaarde documenten. De werkgever stelde cassatieberoep in.
Het Hof van Cassatie overweegt dat de nietigheid, wegens strijdigheid met de bepalingen van het Nederlands Taaldecreet van de documenten die op een individuele arbeidsovereenkomst betrekking hebben, geen afbreuk doet aan de rechten van de werknemer die erin zijn vastgelegd en deze zijn vordering erop kan gronden.
Ervan uitgaan dat de werknemer zich niet kan beroepen op de voor hem voordelige bepalingen van een nietig document betreffende zijn arbeidsovereenkomst, maar slechts een vergoeding kan vragen voor de schade die hij door de nietigheid lijdt, berust volgens het Hof van Cassatie op een onjuiste rechtsopvatting.
Conclusie
Verkeerd taalgebruik met de absolute nietigheid van een document als gevolg, verhindert niet dat de werknemer zijn vordering rechtstreeks op dat document grondt. De werknemer hoeft dus niet de “lastigere weg” van een vordering tot schadevergoeding (waarbij een fout, schade en een causaal verband tussen beiden moet aangetoond worden), te bewandelen.
Of hoe absoluut nietig toch niet helemaal nietig is (5).
In geval van een arbeidsovereenkomst met een grensoverschrijdend karakter kan de verplichting de arbeidsrechtelijke documenten op te stellen in het Nederlands weliswaar in strijd zijn met het vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie. Met verwijzing naar de rechtspraak van het Hof van Justitie in die zin (6) laat een deel van de lagere rechtspraak in bepaalde gevallen van een Europese tewerkstellingscontext de nietigheidssanctie dan ook buiten toepassing. Dit aspect van de problematiek komt echter niet aan bod in het cassatiearrest van 3 februari 2025. Of de nietigheidssanctie in bepaalde gevallen op grond van het vrij verkeer van werknemers kan vermeden worden, blijft onzeker.
Interessant is ten slotte de bedenking van de advocaat-generaal dat wanneer een werknemer zich op een voor hem gunstige bepaling wenst te beroepen, hij het volledige beding dient in acht te nemen. Hij kan niet in één en dezelfde clausule bepaalde onderdelen weerhouden en andere ter zijde schuiven. In het cassatiearrest wordt daarover geen uitspraak gedaan. De problematiek was niet aan de orde in het geschil.
(1) Artikel 5, § 1 en § 2 decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de door de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen (hierna: Nederlands Taaldecreet).
(2) Artikel 10, eerste lid Nederlands Taaldecreet.
(3) Artikel 10, vijfde lid Nederlands Taaldecreet.
(4) Cass. 3 februari 2025, S.18.0020.N
(5) In zijn conclusie werpt adv.-gen. Vanderlinden op dat het gaat om een nietigheid van zeer bijzondere aard en dat deze een asymmetrische werking heeft. Hij brengt daarbij artikel 14 van de Arbeidsovereenkomstenwet en artikel 5, 2° van de Arbeidswet in herinnering.
(6) HvJ 16 april 2023, C-202/11, Anton Las.